Soms gaat het in de vraagstelling écht om het (aan-)leren van ander gedrag; oefenen in gebruik van woorden, zinnen en houding en ervaren wat het effect daarvan is op de ander. Bv ‘ik wil duidelijk en sterk communiceren op een zodanige manier dat de ander me ziet en naar me luistert’.
En vaker gaat het om de ‘onderstroom’; dát wat er voor zorgt dat je gedrag vertoont wat je als belemmerend ervaart. Persoonlijke overtuigingen, beperkende gedachten, waarden en normen. En die ‘onderstroom’ is de moeite waard om te onderzoeken. Ik wíl wel duidelijk en krachtig communiceren maar;
*als puntje bij paaltje komt kom ik niet op mijn woorden;
*als de ander me dan zo verwachtingsvol aankijkt word ik onzeker;
*als ik een meerdere voor me heb staan blokkeer ik;
*als er meerdere toehoorders zijn voel ik me heel klein worden;
*als de ander een andere mening heeft, ga ik mijn mening verdedigen.
Ach, wat mooi om dat te gaan onderzoeken.
Mooie mensen