Stilletjes zit ze in de stoel, tranen over de wangen en enkele flinke snottebellen. Verwoed blijft ze deze met de achterkant van haar hand wegpoetsen. Ik zet een doosje tissues voor haar neer en zie haar er naar kijken. Ik kijk ook, van de tissues naar haar en weer terug. ‘Hoe is het voor je om hulp aan te nemen’, vraag ik,’ zoals ook nu hulp in de vorm van tissues’?….’en hoe herken je dat in andere situaties’?… ‘zwak’ fluistert ze, ‘dat is een teken van zwakte, van falen, van ‘zie je wel, ik kan het niet, en dat mag ik niet laten zien’. En dan breekt ze.
Mooie mensen