Wanneer is het eigenlijk begonnen?
Was het na enkele jaren, toen ik de roze bril afgezet had?
Het moet er al vast al eerder zijn geweest maar ik heb het niet gezien.
Na het overlijden van mijn lief ging ik in de overlevingsstand;
voor mij was dat ‘niet voelen en hard werken’.
En na heel veel in-de-spiegel-kijken, zelfreflectie en liefdevolle hulp van mijn naasten was ik in staat om te gaan voelen, te missen en uiteindelijk heel voorzichtig de zin van het leven weer te ervaren.
Te ervaren ook hoe ik veranderde, meer zelfvertrouwen kreeg, in mijn kracht kwam te staan en keuzes kon maken.
Blijkbaar was dat voor ‘het leven’ het moment om mijn volgende uitdaging aan me toe te vertrouwen.
Een nieuwe liefde, een prachtige man, een stoere vaderfiguur voor mijn zonen, robuust en zorgzaam, meegaand en eigenwijs, interessant en vol zelfvertrouwen. Een partner waar ik mee kon bomen over het leven, óns leven, de zin van het leven, wat ik belangrijk vond, bij wie ik kwijt kon wat mijn angsten en verlangens waren en die me zag zoals ik was. En dat was wederzijds. Hoe vaak dat in die eerste jaren uit is gesproken, ontelbare keren.
En het voelde zó goed. We gingen samen een avontuur aan, samenwonen, een huis kopen / verbouwen. En de zonen werden hier in meegenomen.
Wanneer is dat dan toch begonnen?
Een eerste moment waarop ik dacht; hier gebeurt iets waar ik het niet mee eens ben, dit voelt niet goed, dit is niet vanuit mijn waarden, vanuit wie ik ben.
Dat moment van bewustwording dat mijn zelfvertrouwen, mijn kracht, het maken van eigen keuzes steeds meer plaats ging maken voor niet voelen, hard werken, doorgaan, zorgen voor, aanpassen en volgen.
En wéér die zoektocht naar erkenning, gezien te worden.
En wat ik ook deed; het was nooit genoeg.
Wanneer was dat éne moment waarop het ‘samen’ weer ging voelen als ‘dán doe ik het wel alleen’?
Wanneer was dat?
Waar BANG de boventoon ging voeren; om niet meer aardig gevonden te worden, om het niet te kunnen, om afgewezen te worden.
Ik voelde me bij alles op 1-0 achterstaan.
Die momenten waarop ik heel goed voelde dat mijn naasten zich terug begonnen te trekken; observerend wat er gebeurde, dit niet snapte, me niet meer herkenden in mijn schuwheid.
Wanneer kwam die vermoeidheid, dat schuldgevoel (naar mijn zonen) en schaamte.
De schaamte voor mijn zwakheid, mijn BANG, mijn zorgen, mijn onmacht, mijn niet-kunnen.
De schaamte voor mijn ‘mindervoelen’, (….)…
Wanneer kwamen de eerste (goedbedoelde) opmerking over de kilo’s die ik kwijt raakte;
‘Eet je wel genoeg’?, ‘Zorg je er voor dat je een vrouw blijft (mijn rondingen verdwenen)’?
Die goedbedoelde opmerkingen die ik weglachte om het donkere duister niet te hoeven voelen.
Ik weet niet wanneer het begon, ik weet wél wanneer de ommekeer kwam.
Na 5 jaren.
Na 5 jaren constateerde ik dat ik mezelf HELEMAAL kwijt was.
Dat ik dat niet weer wilde. Ik wilde zijn wie ik ben.
Dát besluit was de eerste stap (en de gemakkelijkste).
En de tweede, derde, enz. stap?
Stoppen met hard werken en wegstoppen, met doorgaan, met begrijpen en bedenken, me klein maken…..
Hulp zoeken (want ‘ik kan het niet alleen’)
Stil staan, ‘wat gebeurt er van binnen, wat voel ik, wat stop ik weg, wat mag er niet zijn, (….)’
Mijn diepste donkere duister in het licht zetten en woorden geven
waarbij ook de SCHAAMTE woorden kreeg
En heel, heel langzaam begon ik mezelf weer te vinden. En met mezelf ook
mijn naasten weer te vinden.
Heel langzaam kwam weer veiligheid en vertrouwen, was er weer contact en verbinding.
En heel langzaam kwam ik weer terug in mijn kracht, kon ik een nieuwe fundering leggen. Mijn fundering.
En vanuit die kracht kon ik weer keuzes maken. Mijn keuzes.
Zo dicht bij mezelf uitkomend, vanuit kracht en verlangen kiezen om, zonder hem, met mijn zonen ons pad verder te bewandelen.
Met vertrouwen in mezelf, in de zonen, in mijn naasten, in het leven.
….de SCHAAMTE voorbij….
‘Als schaamte woorden krijgt verliest het zijn kracht’ (Brené Brown)
‘Als ik het kan (leren) kan een ander het ook (leren).
Ik loop graag een stukje met je mee’
Mooie mensen