‘Samen, ik wil zo graag samen (en hij ook wel) maar, echt waar, ik moet altijd alles zelf doen. B.v. dan spreken we af dat we op zaterdag de zolder opruimen en als het dan zover is blijft ie langer in bed liggen of heeft ie wat afgesproken met vrienden en wat al niet meer’. En dan word ik boos op hem, en val helemaal stil of ga alleen de zolder op. En vervolgens word ik boos op mezelf omdat ik het allemaal maar laat gebeuren, pfff’.
-En wat gebeurt er dan met jullie afspraak en wens om ‘samen’ te zijn en ‘samen’ te doen.
‘Nou, niet veel meer kan ik je zeggen. Het verpest het hele weekend, voor we er erg in hebben is het weer maandag’.
-Hoe weet hij van jouw boosheid?
‘Ja, dat ziet hij dan toch, dat is toch logisch, bovendien ben ik dan niet te genieten’.
-Dus hij houdt zich niet aan gezamenlijke afspraken en ‘het hele weekend is verpest’?
‘Precies, dus eigenlijk vind ik dat HIJ hier moet zitten. En weet je, ik heb ook zo’n collega, die zal ik ook eens naar je toe sturen’.
Mooie mensen.