‘Ik heb het gevoel dat ik al jaren alle ballen in de lucht houd. En als ik dat niet doe dat ze allemaal, stuk voor stuk, op de grond vallen; kapot, niets meer mee te aan te vangen. En daar krijg ik (en geef ik mezelf) de schuld van. Dussss…blijf ik die ballen aan het opgooien en vangen. Moe, doodmoe word ik er van. En iedereen verwacht ook van me dat ik het karweitje wel doe.., dat ik wel zorg dat.., dat ik het wel regel…(…) En iedereen blijft dan ook passief staan kijken hoe ik mijn stinkende best doe; niet alleen op het werk (nu ik er zo over doorraas) maar ook thuis. Altijd, overal, iedereen..(..)’ En ook hier en nu gaat ze maar door en door, er komt geen einde aan, ze is druk, praat snel, met veel woorden en bijna zonder adem te halen.
Daar beginnen we dus mee; met ademhalen. Beide voeten op de grond en met de aandacht naar de ademhaling, in en uit, in en uit. En van daaruit haar verhaal, beleving, pijn, verdriet en mooie verhalen. Mooie mensen