Heel langzaam wordt het onrustig in het team; de geruchtenstroom over
‘het roer gaat om’ draait op volle toeren. 
KRIMP – 
VERANDERING – VERANDEREN
De ene collega blijft kalm (‘ik wacht af’), een ander maakt zich zorgen (‘ja maar, wat als…’) en weer een ander denkt na over de mogelijkheden die het biedt.

In de directe werkomgeving zien ze de ene na de andere collega vertrekken (met hulp van de organisatie of uit eigen beweging);
een handje, een bloemetje, een ‘succes hè’ is dat wat rest.
En als het wat minder mee zit is er geen handje, geen bloemetje en geen succeswens bij het vertrek.
De mensen die met de stille trom vertrekken, hun verlies nemend en een grote leegte ingaan. En een grote leegte achterlaten bij de achterblijvers. 
De achterblijvers die verslagen verder gaan; de ene geeft woorden aan het vertrek en het verlies, de ander blijft uit de woorden maar voelt zoveel meer en weer anderen gaan stevig aan het werk.
Aan het werk, want ‘ja, er is er weer eentje minder en het werk gaat gewoon door’.
Het team ziet hoe dit een negatief effect op de motivatie, samenwerking en werkplezier heeft.

En ondertussen is ook bij hen duidelijk dat er afscheid genomen gaat worden van enkelen van hen. Wetend dat er geen ontkomen aan is,  gaan ze op zoek naar houvast. Houvast dat gevonden wordt in hun onderlinge samenwerking; waar het veilig en vertrouwd is. Waar wordt uitgesproken ‘wij doen dit samen’; zowel degene die gaan vertrekken als degene die achterblijven.

Samen.

Waar zorgen en angsten aanwezig mogen zijn, verdriet, frustratie en boosheid hoorbaar mogen zijn. Elke keer weer ruimte wordt gemaakt voor een moeilijk moment van een van hen. Ook en zeker wanneer steeds duidelijker wordt wie de organisatie gaat verlaten.

Samen.

Waar momenten worden ingepland om voorbij de angsten en zorgen verder te kijken. Allereerst naar ‘Wat beoogt de organisatie met deze verandering’ en ‘Hoe willen ze dat doen’.
Ja hoor, ook de vertrekkers. 
Want dáár is hun verlies ook voelbaar, dáár worden ze overbodig. ‘En hoe is dat voor me; dit proces te ervaren / doorvoelen én professioneel te blijven? Wat kom ik daarin tegen’?
En zeker ook de achterblijvers, ‘Wat hebben wij daarin te doen. En hoe doen we dat doen terwijl onze collega’s vertrekken en ons team dus verandert. En hoe komen wij onszelf daarin tegen, als individu én als team’?
Want dáár is hun verlies voelbaar. Dáár blijven ze achter. 
En doorlopend een luisterend oor, een zakdoek op zijn tijd en stilte waar even geen woorden voor zijn.

En nu, maanden later, als het team inmiddels bijna gehalveerd is, kijken ze naar elkaar, het gezamenlijk proces, de gezamenlijke stappen, de stappen van de vertrekkers, de stappen van de achterblijvers.
Een ontwikkelingsproces achter de rug, zowel persoonlijk als professioneeel.
Ieder op een eigen manier betekenis gegeven aan dát wat er niet meer is.

En hoewel ‘ze er nog niet zijn’ voelt het zo goed.

In verbinding met de organisatie én met zichzelf hebben zij,  in het versnellen van het proces van de organisatie hun eigen proces vertraagd. 

Mooie mensen